Video insluiten

0025 Interview met de heer Derk Lammert van der Tuin 2009-03-12

Video, kleur, met geluid
Video insluiten

0025 Interview met de heer Derk Lammert van der Tuin
, 2009-03-12

Video, kleur, met geluid

Interview met Derk Lammert van der Tuin geboren in Groningen in 1921. Van der Tuin vertelt zijn levensverhaal verlevendigd met vele anekdotes en en een keur aan jeugdherinneringen. Dhr van der Tuin groeide op in armoede bij het Noorderplantsoen in de Hortusbuurt (Grote Leliestraat) en beleefde daar de crisisjaren. Na de lagere school (Plantsoenschool) werd hij loopjongen bij een juwelier en vervolgens onder meer voerman (bij zijn oom). Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij nog enkele jaren in Duitsland bij een Nederlandse aannemer. Na een baantje bij de gemeentereinigingsdienst en een tijdelijke betrekking bij een ijzerwarenhandel kreeg hij uiteindelijk vast werk bij de firma Stokvis (later Technische Unie) waar hij vrachtwagenchauffeur werd en later expeditiechef. Op zijn 56ste werd hij afgekeurd. Hij bleef nog wel jaren actief voor de sporttotalisator (paardenkoersen).

23 fragmenten uit 0025

Fragment 1 van 23 - 002500:00:00:00 - 00:03:59:00

Derk Lammert van der Tuin stelt zich voor en vertelt dat hij in 1921 is geboren in de Grote Rozenstraat (Hortusbuurt) bij zijn oma thuis. Kort daarop kregen zijn ouders een kleine …

Derk Lammert van der Tuin stelt zich voor en vertelt dat hij in 1921 is geboren in de Grote Rozenstraat (Hortusbuurt) bij zijn oma thuis. Kort daarop kregen zijn ouders een kleine woning aan de Grote Leliestraat, waar ze woonden tot 1927 en waar een broertje werd geboren. Vervolgens verhuisde het gezin naar een woning verderop in de Grote Leliestraat in een buurtje genaamd " 't Hoogje" tegen het Noorderplantsoen aan bij een smederij. Via de Violetsteeg kon hij naar oma in de Grote Rozenstraat lopen en hij leerde zo de buurtbewoners kennen. Zijn vader werd werkloos in 1929/1930 en kwam nooit weer echt aan de slag. Alleen als los arbeider had hij ongeregeld werk (bijv. schepen lossen). Thuis heerste armoe ("gesjochten boudel"). In de buurt van de Grote Leliestraat waren vijf kruidenierswinkeltjes en er was vrij veel nering. Zo verkochten sommigen bijv. groente uit kratten die ze in de steeg zetten naast hun huis (een vestigingsvergunning was hiervoor nog niet nodig). Er waren twee bakkers in het buurtje en een kroeg annex slijterij. Daarnaast liepen er veel venters bij de weg (met oa groente en fruit, diverse melkventers met melk afkomstig van koemelkers uit de buurt ten Noorden van het Noorderplantsoen, broodventers etc.) en het was op straat een drukte van belang. Van der Tuin noemt diverse namen van middenstanders op uit de buurt van zijn jeugd.

Fragment 6 van 23 - 002500:16:17:00 - 00:20:56:00

Van der Tuin vertelt dat de voordeur destijds in de Grote Leliestraat niet op slot ging en de fietsen bij huis evenmin. De bezittingen waren gering, alle kleren van de vier jongens…

Van der Tuin vertelt dat de voordeur destijds in de Grote Leliestraat niet op slot ging en de fietsen bij huis evenmin. De bezittingen waren gering, alle kleren van de vier jongens Van der Tuin pasten in één kast. Soms schreef moeder van der Tuin een briefje voor de hele buurt zodat in het Prinsenhof aan het Martinikerkhof voor weinig geld kleding kon worden gehaald bij een liefdadigheidsinstelling ("brokkenhuis"). Regelmatig moest door buurtbewoners of door de Van der Tuin's de bank van lening / lommert bezocht worden (oa aan de Zoutstraat) voor het belenen van bijv. een zondags pak. Elkaars kleding lenen voor gelegenheden (bijv. een huwelijk) was heel gewoon. Veel kinderen aten op school een maaltijd (verzorgd door de WEEVA). Van der Tuin heeft hier nooit gebruik van gemaakt. Wel droeg hij, zoals veel kinderen in zijn buurt, schoolkleding (afkomstig uit een gebouw in de Stoeldraaierstraat) en klompen (afgehaald bij het klompenhuisje aan de Lodewijkstraat) die speciaal waren aangevraagd door de meester van de school voor kinderen met werkloze ouders. Vele kinderen op zijn school (veelal afkomstig uit de Violetsteeg, Noorderbinnensingel en krotwoningen / één-kamer-woningen op binnenterreinen) droegen deze uniforme kleding, maar omdat je niet anders wist en het gewoon was in zijn omgeving schaamde Van der Tuin zich hier niet voor. Het briefje van de schoolmeester waarmee je kleding of klompen kon halen zat soms in een envelop maar werd ook wel open en bloot meegegeven. Veel werkloze vaders uit deze grote gezinnen zaten in de werkverschaffing. Zo ging de vader van Derk van der Tuin de hele week naar Jipsinghuizen en verdiende daar met graafwerk zo'n 12-15 gulden.

Fragment 7 van 23 - 002500:20:56:00 - 00:25:25:00

De kinderen hadden constant last van luizen die welig tierden op school en werden behandeld met hoofd eau de cologne. Ook muizen waren een plaag vertelt Van der Tuin. Een geleende …

De kinderen hadden constant last van luizen die welig tierden op school en werden behandeld met hoofd eau de cologne. Ook muizen waren een plaag vertelt Van der Tuin. Een geleende kat uit de buurt zorgde dat het aantal muizen binnen de perken bleef. De kinderen Van der Tuin werden op zaterdagavond gewassen in een teil op tafel. Vader van der Tuin ging eens per week naar het badhuis aan de Turfsingel samen met zijn broer. Derk's jongere broer Jan begon zijn carriere hier als badhokjes schoonmaker. Jan had alleen lagere school en volgde later, toen hij badmeester werd een cursus schoonschrijven. Derk ging een tijdlang met Jan op avondcursus rekenen en taal. Derk was altijd erg goed in deze vakken, maar vond het wel leuk om voor de gezelligheid mee te gaan. In het badhuis was een wachtkamer waar je moest wachten tot je nummer werd afgeroepen en je aan de beurt was. Een douche was twee of drie stuivers, een bad een stuk duurder. Op de terugweg kochten de vader van Derk (Pouwel, roepnaam Polly) en diens broer (Gerardus, die een voerman's bedrijfje had) een borrel in een café. Toen Derk ouder was ging hij ook naar het badhuis aan de Turfsingel. Na zijn huwelijk, toen hij aan de Begoniastraat kwam te wonen, ging hij naar het badhuis aan het Linneausplein waar het een gezellige drukte was.

Fragment 11 van 23 - 002500:32:51:00 - 00:39:00:00

Hoewel hij als vroege en goede leerling alle klassen in één keer doorlopen had moest Van der Tuin een deel van de 7de klas van de lagere school over doen omdat je pas op je 14de …

Hoewel hij als vroege en goede leerling alle klassen in één keer doorlopen had moest Van der Tuin een deel van de 7de klas van de lagere school over doen omdat je pas op je 14de aan het werk mocht. Doorleren was niet aan de orde. Het was niet gebruikelijk in zijn sociale klasse en bovendien zag Van der Tuin er tegenop omdat hij toen nog erg stotterde. Later heeft hij er wel spijt van gehad dat hij niet had doorgeleerd. Uiteindelijk begon hij als loopjongen bij een juwelier (Ruding?) aan het Akerkhof hoek Lutkenieuwstraat en eindigde als expeditiechef bij de firma Stokvis. Als loopjongen deed hij allerhande werkzaamheden zes dagen in de week voor een rijksdaalder. Twee derde hiervan werd in mindering gebracht op de steun van zijn vader. Op zijn 16de overleed de baas van Van der Tuin en de weduwe ging een (opheffings)uitverkoop organiseren. Van der Tuin kreeg een pak aangemeten en moest helpen in de uitverkoop. Hij kreeg hiervoor een eenmalige toeslag op zijn loon die hij thuis niet meldde waardoor zijn vader het niet opgaf als inkomsten. Een controleur van de social dienst ontdekte in de boeken van de juwelierszaak het verschil. Zijn vader's uitkering werd stopgezet als straf. Door inspanningen van een vakbondsman (dhr Kuilman(?) van het Nationaal Arbeids Secretariaat) werd de uitkering na drie weken hervat.

Fragment 13 van 23 - 002500:43:49:00 - 00:54:08:00

Op zijn 17de werd Van der Tuin voerman in het bedrijf van zijn oom. Zijn vader was ook voerman geweest, bij Bos aan het Boterdiep / Nieuwe Ebbingestraat. Toen deze zijn zaak sloot …

Op zijn 17de werd Van der Tuin voerman in het bedrijf van zijn oom. Zijn vader was ook voerman geweest, bij Bos aan het Boterdiep / Nieuwe Ebbingestraat. Toen deze zijn zaak sloot werd hij werkloos. De zoon van Bos, Jaap, was een beroemd portier bij Frigge. Vader (Pouwel) van der Tuin loste sinds die tijd schepen als los arbeider of zat in de werkverschaffing. Als er mankracht nodig was voor het lossen dobbelden de werklozen wie het zware werk mocht doen die dag. Tussen het lossen door werd om de beurt nog even snel gestempeld op het kantoor in de Violenstraat voor de uitkering. De controleurs van de sociale dienst waren streng. Ze stonden bijv bij de uitgang van de bioscoop en kwamen thuis langs. Van der Tuin vertelt dat zijn oma na de Tweede Wereldoorlog nog snel een ei dat op tafel lag met een doek bedekte toen er een controleur langs kwam. Bang als ze nog was agv het strenge vooroorlogse beleid. Weigeren van aangeboden werk was niet aan de orde voor werklozen. Als je werkloos werd moest je eerst een paar weken wachten voor je recht had op een uitkering en werd je eerst doorgelicht door een controleur. Werklozen hadden een gat in hun fietsplaatje omdat ze geen fietsbelasting hoefden te betalen, wat hun herkenbaar maakte als werkloze voor anderen. Het stelen van een fiets leverde drie maanden gevangenisstraf op in die tijd vertelt Van der Tuin. Het werk in de werkverschaffing leverde niet altijd evenveel op voor Pouwel van der Tuin. Als hij in een ploeg met kantoormensen terecht kwam spitte de ploeg minder meters en werd er minder uitgekeerd. Van der Tuin vindt dat de straffen in Nederland tegenwoordig te laag zijn en de politie te weinig mag. De normen en waarden zijn vervaagd vindt hij. Tegenwoordig steelt men uit hebzucht, vroeger uit armoede. De armoede van toen komt niet meer terug denkt hij.

Fragment 15 van 23 - 002500:57:49:00 - 01:07:17:00

Van der Meulen vertrok bij de firma Boelens en ging aan het werk bij de firma Stokvis waar hij in totaal 25 jaar werkte. Na een jaar binnendienst werd hij chauffeur in vaste dienst…

Van der Meulen vertrok bij de firma Boelens en ging aan het werk bij de firma Stokvis waar hij in totaal 25 jaar werkte. Na een jaar binnendienst werd hij chauffeur in vaste dienst. Toen hij nog maar net chauffeur was overleed zijn vader. Zijn schoonouders waren erg ingenomen met zijn vaste betrekking. Later bleek de zekerheid van een vaste betrekking nogal tegen te vallen vertelt Van der Tuin. Hij maakte twee reorganisaties mee en zag menigeen vertrekken. Stokvis werd opgekocht door OGEM en ging verder onder de naam Technische Unie (groothandel in loodgietersbenodigdheden, radio's / tv's etc). Van der Tuin was toen inmiddels expeditiechef. Op zijn 56ste kreeg hij een hartaanval. Hij mocht niet meer aan het werk van het GAK en werd afgekeurd. Wel kon hij bij de paardentotalisator / sporttotalisator blijven werken. Aanvankelijk was dit een bijbaan van Van der Meulen, maar nadat hij was afgekeurd ging hij meer werken voor deze instantie. Hij mocht bijverdienen tot zijn laatste loon. De fooien leverden extra (onbelaste) inkomsten op (voor bijv. autorijden). De paardentotalisator was in die tijd nog niet geautomatiseerd. Van der Meulen verkocht lotnummers en later was hij betrokken bij het trio (winnende paard en nummer twee en drie). Na stempelaar werd hij uitbetaler en later kreeg hij de leiding. Van der Meulen vertelt van enkele personen die gokverslaafd waren en niet van stoppen wisten tijdens de races. Mensen weigeren ivm gokverslaving, zoals bij casino's, werd niet gedaan op de renbaan.

Fragment 19 van 23 - 002501:28:09:00 - 01:31:26:00

Op openbare lagere scholen vonden elk jaar de kindervakantieweken plaats aan het begin van de zomervakantie vertelt Van der Tuin. Dit ging door tot na de Tweede Wereldoorlog. Tijde…

Op openbare lagere scholen vonden elk jaar de kindervakantieweken plaats aan het begin van de zomervakantie vertelt Van der Tuin. Dit ging door tot na de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de vakantie studeerden de kinderen drie liederen in die bij terugkomst op de Vismarkt werden gezongen olv koordirigent Kuiper. Van der Tuin draagt één van de liederen voor. Bij vertrek en aankomst was het een enorme drukte op de Vismarkt met kinderen vanaf de zesde klas van de openbare lagere scholen in Groningen en ouders / begeleiders. De vakantie kinderfeesten werden gefinancierd middels collectes gehouden deur aan deur door vrijwilligers. Van der Tuin vertelt dat hij wel eens te laat op zijn werk is gekomen omdat hij zijn kinderen uitzwaaide voor het vakantiekinderfeest na de Tweede Wereldoorlog. Op zo'n bijzondere dag werd dat geen probleem gevonden. De kinderen reisden per trein naar de vakantiebestemming in Rolde. De rest van de zomervakantie werd doorgebracht op straat (voetballen ed) en in het Noorderplantsoen (rovertje spelen). Met de lagere school konden de kinderen ook op vakantie naar barakken in de bossen bij Norg ("vakantieschool Roden") waar ze speelden en aten. Ze reisden dan elke dag op en neer met de Drachtster tram en moesten vanaf Roden lopen. Deze vakantie was niet gratis. Elke week werd een dubbeltje per kind afgedragen om de kosten te dekken. Van der Tuin is één keer met school naar Norg geweest op vakantie.