Video insluiten

0046 Interview met mevrouw M. Eggen 2009-02-23

Video, kleur, met geluid
Video insluiten

0046 Interview met mevrouw M. Eggen
, 2009-02-23

Video, kleur, met geluid

Mevrouw Eggen (1944) is geboren in Oterdumerwarven. Vanaf haar dertiende woonde ze in Oterdum, het dorpje dat met Heveskes en (deels) Weiwerd, vanaf de jaren zestig plaats heeft moeten maken voor industrieterrein nabij Delfzijl, dat nog steeds braak ligt.
In Oterdum en Oterdumerwarven hadden de inwoners de beschikking over alles wat ze nodig hadden. Er was weinig standsverschil in het dorp. De kinderen konden in Oterdum naar school. Als kind speelde mevrouw met anderen vaak op het wad, waar ze wel resten vonden van vergane delen van Oterdum. Ze woonde met veel plezier in het dorp. Ze is opgegroeid bij haar grootouders, omdat moeder overleed bij de geboorte en vader ondergedoken zat
Oterdum, dat tegen de dijk lag, kreeg mede door de Deltawet te maken met dijkverhogingen waarvoor delen van het dorp moesten wijken. Langzamerhand liep het dorp leeg. Mevrouw denkt steeds meer met weemoed terug aan Oterdum, waar nu niets meer van over is en waar industrie zich feitelijk niet heeft gevestigd. Ze woont tegenwoordig in Termunterzijl. Ze heeft veel bijgedragen aan het boek ‘Weiwerd, Heveskes, Oterdum. De verdwenen dorpen van de Oosterhoek’.

13 fragmenten uit 0046

Fragment 1 van 13 - 004600:00:00:00 - 00:06:46:00

Marieke (Mieke) Eggen-Swiersema is geboren in 1944 in Oterdumerwarven. Oterdum is evenals Weiwerd (deels) en Heveskes, een verdwenen dorp in de Oosterhoek. Tot haar 13e is ze in Os…

Marieke (Mieke) Eggen-Swiersema is geboren in 1944 in Oterdumerwarven. Oterdum is evenals Weiwerd (deels) en Heveskes, een verdwenen dorp in de Oosterhoek. Tot haar 13e is ze in Osterdumerwarven opgegroeid en toen is ze naar Oterdum verhuisd aan de dijk. Ze is opgegroeid bij haar grootouders, aangezien haar moeder bij haar geboorte overleed. Vader zat in die periode ondergedoken. Mevrouw heeft een fijne, rustige jeugd gehad. Oterdum bestond eigenlijk uit twee dorpen, Oterdum zelf en Oterdumerwarven, een streekje met verspreid wat huisjes en boerderijen. Op de boerderijen werkten arbeiders. In het dorp was alles wat je nodig had. Twee cafés met een doorrit, een bakker, twee kruideniers, een schoenmaker, een smid, twee timmerlieden, een petroleumverkoper, een fietsenwinkel annex taxi en een garage. Er waren meer ondernemers dan arbeiders eigenlijk. Dertig huizen telde Oterdum met misschien honderd inwoners. Een gehucht met een kerk, die onderaan de dijk stond. Vroeger was Oterdum groter, door stormvloeden is een deel vergaan. Achter de dijk vond je nog wel eens bakstenen. Daar speelde ze graag. Met laarzen aan, want mensen gooiden afval buitendijks en anders kon je jezelf verwonden. Potscherven vond je daar, net als alikruiken. Er was ook een pier waar je bij hoog water over de golven kon springen. Je kon er ook zwemmen, bij de pier of in een geul bij het gemaal. Er waren niet heel veel kinderen, meer oudere mensen.

Fragment 4 van 13 - 004600:10:24:00 - 00:21:53:00

In Oterdum was meester Dik een belangrijke inwoner. Mensen konden hem van alles vragen en hij zat bij het Nut waar mensen hun spaargeld inbrachten. Hij zat ook bij de toneelverenig…

In Oterdum was meester Dik een belangrijke inwoner. Mensen konden hem van alles vragen en hij zat bij het Nut waar mensen hun spaargeld inbrachten. Hij zat ook bij de toneelvereniging. Dik vervulde dus een maatschappelijke functie,. De onderwijzer was in die tijd tevens koster en orgelspeler. In Oterdum bestond geen standsverschil tussen boeren, arbeiders en middenstanders. Heel anders dan in de omliggende dorpen. Haar opa leende gewoon een paard bij de boer en hielp als het moest de boer weer mee als die ergens mee zat. Dit was iets speciaal in de Oosterhoek. Werkloosheid bestond niet in Oterdum. Sommige mensen werkten bij de boer, hadden zelf wat koeien en velen werkten ook voor het waterschap. De watergangen en bermen werden handmatig schoongehouden. En er was veel middenstand. Mevrouw vertelt over twee bijzondere figuren in het dorp. Dik van het Gemaal (ze noemden het een stoomgemaal, al was het een elektrisch gemaal) die ook elektricien was en Lange Herman die een aangepaste grote fiets had. Lange Herman werd ook wel Oom Brom genoemd en zijn kat noemde men Vrouw Brom. Mevrouw noemt ook Mulder met zijn fietsenhandel, die vrouwen groette en als ze niets zeiden, pakte hij ze bij de bagagedrager. In de werkplaats was het gezellig. Mensen hadden koeien of kippen en werken bij het waterschap. Er was een huisschilder in Oterdum die ook grafzerken maakte. En Mulder de fietsenmaker was tevens stelmaker. Mensen combineerden diverse werkzaamheden. Mevrouw herinnert zich dat er veel aan de weg verkocht werd. De bakker bijvoorbeeld die ook pepermuntjes had, los in zijn broek met broodkruimels. Kruger die pruimtabak kauwde en een schoenmakerij had waar het vooral 's winters gezellig was als hij verhalen vertelde. Een hechte gemeenschap dus. Eens in de drie of vier jaren was er een feest met een optocht waarbij iedereen de vlag uithing.

Fragment 9 van 13 - 004600:41:15:00 - 00:53:35:00

Mevrouw kan zich niet herinneren wanneer voor het eerst sprake was van sloop van Oterdum. Ze heeft ook geen beelden van de sloot, het is een blinde vlek in haar hoofd. Na haar trou…

Mevrouw kan zich niet herinneren wanneer voor het eerst sprake was van sloop van Oterdum. Ze heeft ook geen beelden van de sloot, het is een blinde vlek in haar hoofd. Na haar trouwen heeft ze nog een jaar in Oterdum gewoond en toen is ze naar Termunterzijl verhuisd. Er werden toen al huizen gesloopt. In eerste instantie zouden alleen enkele huizen verdwijnen omdat van de binnenkant de dijken verzwaard moesten worden. Dat had misschien ook wel van de buitenkant gekund. Er waren volgens mevrouw toen wel plannen voor nieuwe industrie voor de werkgelegenheid waarvoor dorpen moesten wijken. De inwoners zagen het nut van dijkverzwaring wel in en dat dat ten koste ging van huizen was dan een gegeven. Alleen mevrouw Toxopeus-Pott in de gemeenteraad van Delfzijl was openlijk tegen, samen met enkele landbouwers. Mevrouw weet niet meer hoe Oterdum geïnformeerd is over de sloop. Ze herinnert zich een man van het waterschap die vertelde over de sloop voor de dijkverzwaring. Mensen zouden worden uitgekocht en anders zouden ze worden onteigend. Het is de mensen als het ware overkomen. Er kon niets tegen gedaan worden. Mensen trokken weg als ze elders een woning vonden. Die woningen werden, als ze niet meteen werden gesloopt, soms weer verhuurd als zomerhuis of voor mensen van de dijkverzwaring. Geleidelijk liep Oterdum zo leeg, nam de middenstand af en raakte het dorp wat verlaten. Mevrouw woont nu naar tevredenheid in Termunterzijl, maar als het niet had gehoeven was ze liever in Oterdum gebleven onderaan de dijk, want dat vond ze een mooie plek. Anderzijds was het met de industrie ook wel anders geworden. Mevrouw vertelt dat de boomgaard van haar oom en tante in Oterdumerwarven in het jaar dat de aluminiumfabriek bij Delfzijl er kwam deels afstierf en dat schapen aan de dijk die uit de slootjes water dronken vlakbij die fabriek overleden. Er werd geloosd in de Eems en in de slootjes. Die industrie zat heel dicht op de bewoning. Dat was niet leefbaar.