Video insluiten

0011 Interview met mevrouw N. op ’t Holt 2009-01-23

Video, kleur, met geluid
Video insluiten

0011 Interview met mevrouw N. op ’t Holt
, 2009-01-23

Video, kleur, met geluid

Nijske op ’t Holt, geboren op 9 mei 1930, op boerderij Alba in Beijum is opgegroeid in Noorderhoogebrug. Haar vader had een gemengd boerenbedrijf. Ze hadden het goed thuis. Mevrouw ging met haar vader mee groente verkopen in Foxhol en omgeving. Daar zag ze veel armoede.
Op school had ze het minder naar de zin. Ze zat op de huishoudschool, maar wilde eigenlijk verder leren. Dat mocht niet.
Ze schetst een aardig beeld van het leven in Noorderhoogebrug.
De oorlog heeft ze er bewust meegemaakt. Tijdens de bevrijding werd er flink geschoten bij hen in de buurt. Na de oorlog was het groot feest in de stad waar ze graag naar toe ging.
Mevrouw Op ’t Holt kijkt met veel voldoening terug op haar leven

16 fragmenten uit 0011

Fragment 1 van 16 - 001100:00:00:00 - 00:06:37:00

Nijske op 't Holt, 78 jaar (mogelijk geboren in 1930), komt uit Noorderhoogebrug. Ze heeft nog een jongere zus. Ze is geboren op boerderij A……

Nijske op 't Holt, 78 jaar (mogelijk geboren in 1930), komt uit Noorderhoogebrug. Ze heeft nog een jongere zus. Ze is geboren op boerderij Alba in Beijum, een wit huisje met een gracht en brug erover. Haar ouders hadden een goedlopend melkveebedrijf. Haar ouders verhuisden naar een boerderij in Noorderhoogebrug. Het gezin woonde achterin het huis en voor woonden haar opa en oma. Tegenwoordig is Beijum een woonwijk. Meverouw herinnert zichde omgeving als weilanden met hier en daar een mooie boerderij, langs de Beijumerweg en verspreid in het land. Het waren vooral boeren met koeien Mevrouw is geboren op boerderij Elba en op haar vierde verhuisden ze. Haar vader was een gemengde boer. Ze hadden koeien, en ook akkerland met kool, rode kool witte kool savoye kool, prei en uien. Als kind hielp ze mee op het land. Ze herinnert dat ze daar erg vies en nat van werd. Ze hielp ook mee op het land met het melken. Ze vertelt over het melken als het had gevroren. Haar vader ging met paard en wagen en zij reed er op de fiets er achter aan. Ze was toen 12/13 jaar, na school. Ze zat op de huishoudschool. Ze hield niet echt van het boerenleven. Ze wilde ook niet trouwen met een boer, haar ouders hadden dat graag anders gezien. Ze hielp haar moeder ook mee met kleren en schoenen maken. Bij Bernard Vroom in de Ebbingestraat kocht haar moeder stof voor de kleren. Mevrouw naaide en breide, ook voor haar vijf jaar jongere zus.

Fragment 2 van 16 - 001100:06:37:00 - 00:13:14:00

Mevrouw beschrijft het huiselijke leven vroeger. Brood aten ze niet van borden, maar van tafel. Ze at brood met nagelkaas of gele kaas en ee……

Mevrouw beschrijft het huiselijke leven vroeger. Brood aten ze niet van borden, maar van tafel. Ze at brood met nagelkaas of gele kaas en een beker melk erbij. 's Avonds zaten ze thuis. Warm eten aten ze wel van borden. Haar vader verbouwde alles (andijvie, prei, sla), maar hij at er zelf niet van. Hij was nogal kieskeurig met eten. Alleen zelfgemaakte karnemelkse pap en geen margarine, alleen roomboter. Haar vader kwam ook uit een gemengd boerengezin. Na de eerste wereldoorlog ging het haar grootouders, vader, ooms en tantes bijvoorbeeld erg goed. Haar oma had een eetservies, divan, zwabber, theekastje en mooie kasten. Haar tantes liepen bijvoorbeeld met een boa om. In de jaren dertig werd het minder, maar in hoeverre zij er veel last van hebben gehad weet mevrouw niet. Haar opa verkocht kolen in Assen, haar vader ging als jongen soms mee. Op de terugweg dronken de volwassenen een borreltje in het café terwijl haar vader op de paarden moest passen buiten. Haar oma was niet zo gelukkig dat haar man dronk. Zij kocht de volgende dag daarom een theeservies in de stad. Haar oma was een geëmancipeerde vrouw. Haar opa waren geen herenboer, maar had wel een grote boerderij voor die tijd. Er waren daar overigens wel meer van op Noorderhoogebrug. Vandaar zijn haar ouders naar Elba gegaan en nadat een broer op Elba ging wonen, gingen zij naar Noorderhoogebrug. Eigenlijk dus de ouderlijke boerderij van mevrouw Op 't Holts vader.

Fragment 5 van 16 - 001100:19:28:00 - 00:27:29:00

Haar vader nam de boerderij van zijn vader over. Vader en moeder stonden vroeg op om te melken, te voederen en om mest naar de mestvaalt ach……

Haar vader nam de boerderij van zijn vader over. Vader en moeder stonden vroeg op om te melken, te voederen en om mest naar de mestvaalt achter het huis te brengen. In het najaar werd de mest op een kar gegooid en over land uit gestrooid. De boerderij was een gemiddeld groot bedrijf. Ze waren niet arm, maar haar vader was wel vaak ziek. Dan moest er hulp komen. Zijn lijf was eigenlijk niet geschikt voor het boerenleven. Hij had eigenlijk moeten doorleren. De kolen die ze verbouwden verkocht haar vader in Hoogezand en Foxhol. Mevrouw ging wel mee en kwam zo bij de mensen in huis. De kolen werden bewaard op de grond onder de bedstee. Door de stronk vlak af te snijden en daar een kruis in te snijden. Dan kon je ze neerzetten. Dan bleven de kolen het langst goed. Bij een visboer in Hoogezand kreeg ze van haar vader bokking. Langs het Winschoterdiep met de scheepswerven kwam ze. Buurtschap Gideon herinnert ze zich ook nog goed. Daar woonden de mensen van de scheepswerven. In een soort flats, maar mevrouw vond het er wel een troep. Ze vertelt over het zware werk van het klaarmaken van de gewassen voor de verkoop. Ze ving die kolen op en stapelde die op de kar. Ze moest prei afsnijden en schoonmaken. En uien. De volgende ochtend in alle vroegte gingen ze dan in het donker op pad langs het Winschoterdiep. Voor het melken ´s middags waren ze weer thuis en was alles verkocht. Het was koud en vies werk. ´s Avonds was het gelukkig weer lekker warm thuis. Haar vader verkocht op vaste adressen. Er werd op hem gerekend. Mevrouw herinnert zich de armoede in Foxhol. Dat was heel anders dan thuis. Haar man zegt dat ze verwend is thuis. Misschien is dat wel zo, geeft mevrouw toe. Met Sinterklaas kreeg ze mooie cadeaus: laarzen, kousen, marsepein, snoep, mooie kleren van Kuipers in de Ebbingestraat. Die kleren werden vaak weer hersteld. Ze gooiden nooit iets weg.

Fragment 9 van 16 - 001100:40:18:00 - 00:50:52:00

Mevrouw hielp mee op de boerderij zolang ze daar woonde. Ze zat op huishoudschool en wilde op kantoor werken of anders zangeres worden. Daar……

Mevrouw hielp mee op de boerderij zolang ze daar woonde. Ze zat op huishoudschool en wilde op kantoor werken of anders zangeres worden. Daar kon echter geen sprake van zijn. Het moest naaien, breien en poetsen worden. Ze tekende graag, maar dat werd niet serieus genomen. Ze kreeg ook geen boek, want lezen was nergens goed voor. Na school was ze thuis. Ze zong veel voor de lol. Ze houdt van muziek. Ze wilde ook naar de ulo en niet naar de huishoudschool. Ze raakte overspannen op de huishoudschool. Ze fietste naar school en is in de Ebbingestraat op een stilstaande auto gebotst, omdat ze haar hoofd er niet bij had, omdat ze het zo erg vond op school. Thuis vond ze handwerken echter niet erg, maar eigenlijk wilde ze gewoon verder leren. Dat zat er niet in. Ze zat met vreemden in de klas. Ze mocht wel naar het zevende leerjaar in het Noorderplantsoen. Dat vond ze prachtig. Maar na een half jaar moest ze toch weer terug naar de Huishoudschool. Mevrouw betreurt het dat ouders toen zoveel te zeggen hadden. Nu mogen kinderen meer hun eigen keuzes maken. Dat vindt ze goed, al neemt ze het in haar geval niemand kwalijk. De tijd was er naar. Op de Huishoudschool was ze opstandig, thuis niet. Ze herinnert zich ornamenttekenen van juffrouw Guugel (spelling onzeker). Eigenlijk was dat best leuk denkt ze nu, maar toen ging dat anders. Ze kletste en werd uit de klas gestuurd. De directrice stuurde haar weer de klas in, maakte op de gang een praatje met de juf en mevrouw veegde ondertussen een prachtige tekening op het schoolbord van de juffrouw uit. Duitse les vond ze ook niets (het was bovendien ook in de oorlog), net als naailes. Daar misdroeg mevrouw zich ook weer. Deze lessen waren op het Linnaeusplein in een buurthuis, want de school was distributiekantoor geworden. Eigenlijk was het geen leuke tijd voor haar. Het was allemaal protest en geen leuke tijd. De ulo was gewoon veel beter geweest.

Fragment 10 van 16 - 001100:50:52:00 - 00:59:42:00

…ind merkte ze eerst niet veel van de oorlog. Later kwam de schaarste met de bonnenkaarten. Haar schoolgebouw werd distributiekantoor. Suiker en boter raakte op, er kwam surrogaa…

Mevrouw was tien toen de Tweede Wereldoorlog begon. Op haar twaalfde ging ze naar de huishoudschool. Ze herinnert hoe de Duitsers uit Bedum naar Groningen gingen. Als kind merkte ze eerst niet veel van de oorlog. Later kwam de schaarste met de bonnenkaarten. Haar schoolgebouw werd distributiekantoor. Suiker en boter raakte op, er kwam surrogaat koffie en thee en een levendige handel in bonnen. Er kwamen mensen uit westen van Nederlanders lopend met kinderwagens om eten, melk en aardappels vooral. Ze herinnert zich een gezin met twee kinderen die bij hen logeerden in het hooi. In het laatste oorlogsjaar kwam er een grote bus bij hen met Duitsers en dames van plezier. Een van die dames moest bij hen naar de wc. Maar ze namen het hele huis over. Ze werden ingekwartierd. Ze zijn tien dagen gebleven. De vrouwen waren Nederlands, maar ze spraken goed Duits. Ze vertrokken, maar kwamen ook onverwacht weer terug, maar later vertrokken ze alsnog. Het gedempte Boterdiep lag voor hun huis. De bomen langs het voormalige water werden gekapt voor de houtkachel. Vader kon op de boerderij blijven werken vanwege de koeien. Er werd vastgesteld hoeveel melk ze konden leveren. Daardoor werd er ook weinig zwart verkocht. Bij de bevrijding stond er afweergeschut bij Dorkwerd en Oosterhoogebrug vanwaar op vliegtuigen werd geschoten. Ze hoorden de gevechtshandelingen vanuit het zuiden naderbij komen. Ze sliepen op de begane grond op de gang. Ze kregen een voltreffer in de tuin, die voor veel ravage zorgde. Toen zijn ze naar de kelder gevlucht. Er volgde nog een voltreffer. De volgende dag zetten de Duitsers een auto met munitie in de schuur. Ze verkasten naar café Hamming (in Noorderhoogebrug), met veel spullen mee. Daar was een voltreffer in de tapkast.

Fragment 11 van 16 - 001100:59:42:00 - 01:08:35:00

Met paard en wagen gingen ze vervolgens met hun spullen naar boer Oosterbeek op de Wolddijk. Ze maakten er een hutje in de schuur. daar ware……

Met paard en wagen gingen ze vervolgens met hun spullen naar boer Oosterbeek op de Wolddijk. Ze maakten er een hutje in de schuur. daar waren meerdere families bijeen. Op een klein kacheltje, bakte mevrouw er pannekoeken. Van gedode koeien van de voltreffers, hadden ze vlees om op te eten. Langs de Wolddijk (van Noorderhogebrug naar Bedum) zagen ze Duitsers vluchten. Vader ging op fiets met Hamming kijken. Ze hadden tuinslangen over de wielen. Toen vader terugkwam zei hij dat hun huis in brand stond en dat de Duitsers waren vertrokken. Ze gingen terug, waarbij hun wagen met spullen in het Boterdiep belandde. Hun schuur was uitgebrand en mensen van Noorderhoogebrug die er nog waren hadden hun spullen deels naar buiten gehaald. Ze haalden hooi naar buiten, maar daar zaten nog twee radio's in. Die radio's kwamen tevoorschijn en ze deden het nog. Eentje hiervan is ingeleverd na de oorlog bij kledingzaak Jansen aan de Grote Markt ingeruild voor vloerbedekking. Moeder ruilde in de oorlog ook al: tarwe en appels voor melk bijvoorbeeld. Er was toen veel ruilhandel. Met de dochter van een schoonmaker in Noorderhoogebrug die bij Burmann aan Grote Markt werkte bijvoorbeeld. Terwijl overal landwachten controleerden op smokkel. Er werd gecontroleerd op de levering van melk. Fabriek De Ommelanden (Friesestraatweg) gaf geld voor het melk. In de tuin werd veel verbouwd. Daar waren ook loopgraven met Duitsers die met een geweer schoten op vliegtuigen. Dat was natuurlijk een kansloze onderneming. Ze hadden een hekel aan de Duitsers. Ze hadden geen band met hen. Ze waren er maar kort. Alles wat Duits was, was fout. Mevrouw had wel twee ooms die waren NSB'er. Die zijn na de oorlog opgehaald, samen met anderen. Dat herinnert mevrouw zich nog wel. Net als meisjes die werden kaalgeschoren.

Fragment 14 van 16 - 001101:16:40:00 - 01:24:04:00

De bouw van Beijum vond ze jammer, jammer van de weilanden. Mevrouw beschrijft de omgeving uit haar jeugd: de Korrewegbrug, daarachter weila……

De bouw van Beijum vond ze jammer, jammer van de weilanden. Mevrouw beschrijft de omgeving uit haar jeugd: de Korrewegbrug, daarachter weilanden, de Hogeweg en linksaf een fietspad naar Noorderhoogebrug. Verder waren er alleen maar weilanden zo ver je kon kijken. Over de brug van de Bedumerweg kwam je in Noorderhoogebrug. De Poortstraat in de Hoogte was de laatste straat. Daar waren ook weilanden, waar haar vader land had. Mevrouw melkte naast de stad als het ware. Ze werd dan uitgescholden voor 'boerentriene'. Mensen op platteland werden toen niet helemaal serieus genomen. Bij Noorderhoogebrug was een steenfabriek langs het Boterdiep waar nu een gemaal staat en de Hornbach. Aan de overzijde van het Boterdiep waren ook weilanden. Nu ligt daar Beijum. Van Oosterhoogebrug langs het Damsterdiep had je een tijdje niets tot Ruischerbrug. Daar ligt nu Lewenborg. Linksaf lag Noorddijk, een dorpje. Na Ruischerbrug kwam Garmerwolde. Dat is nog zo. Noorddijk is niet veel veranderd, maar de omgeving wel met Lewenborg. Ze herinnert zich die bouw en de veranderingen goed. Een oom en tante van vader woonden in Noorddijk. Daar kwam ze als kind. Een mooi dorpje waar Groningen heel ver vandaan lag nog. Sommige boerderijen van toen staan er nog. Eentje is nu de Martinimanege, een ander Wokboerderij. Boerderij Elba waar mevrouw is geboren is gesloopt. De boerderij in Noorderhoogebrug staat er nog. Het brugwachtershuis daar is een woning geworden, net als café Hamming. Café Westerhof is afgebroken, daar staat nu een woning. Het Boterdiep is er weg. Voor de rest is er in Noorderhoogebrug niet heel veel veranderd daar. Mevrouw is wel met haar man gaan kijken naar de bouw van Beijum.