Video insluiten

0027 Interview met de heer Daan de Haan 2009-12-10

Video, kleur, met geluid
Video insluiten

0027 Interview met de heer Daan de Haan
, 2009-12-10

Video, kleur, met geluid

Interview met schipperszoon Daan de Haan geboren op 12 juli 1930 aan boord van een schip in Harlingen. Op zijn negentiende verliet hij het binnenvaartschip van zijn ouders en ging, na een opleiding in Delfzijl, met tankschepen op de grote rivieren (oa de Rijn) varen in dienst van een rederij. Op zijn zevenentwintigste werd hij schipper bij deze rederij en hij deed dit werk tot zijn pensioen. De heer de Haan vertelt over de afkomst van zijn ouders; het schippersleven; het opgroeien (deels bij zijn grootouders) en het werk als jongen aan boord; het schoolbezoek als schipperskind; zijn huwelijk en gezinsleven en de veranderingen in de Rijnvaart. Tenslotte geeft de heer de Haan uitleg en toelichting in het ruim en de roef van een binnenvaartschip bij het Veenkoloniaal Museum in Veendam, waarbij hij herinneringen ophaalt en anekdotes vertelt.

18 fragmenten uit 0027

Fragment 6 van 18 - 002700:08:27:00 - 00:12:05:00

De heer de haan vertelt dat hij wel met zijn (twee en een half jaar) oudere broer speelde en ruziede aan boord, maar als hij iets kon doen aan boord moest hij meehelpen. Toen De ha…

De heer de haan vertelt dat hij wel met zijn (twee en een half jaar) oudere broer speelde en ruziede aan boord, maar als hij iets kon doen aan boord moest hij meehelpen. Toen De haan acht jaar oud was ging hij bij zijn grootouders wonen en ging hij elke dag naar school (in plaats van af en toe een dag). Op zijn vijftiende ging hij van (de lagere) school af. Hij volgde daarna een opleiding in Delfzijl aan de Rijn- en binnenvaartschool. Tussen je achtiende en eenentwintigste moest je bij deze opleiding eerst praktijkervaring opdoen voordat je alle diploma's kreeg. Bij zijn ouders aan boord deed Daan ervaring op (laden, lossen, verven etc.) en ook op de Rijnvaart leerde hij bij. Het eerste schip waarmee hij op de Rijn voer (als matroos) was 1500 ton, een enorm schip vergeleken met de 55 ton van het Gronings bolschip van zijn vader en hij had dan ook even tijd nodig om te wennen. Zijn doel was schipper te worden bij een rederij op een schip op de grote rivieren. Hij vond varen altijd prachtig, maar wilde graag varen onder minder fysiek zware omstandigheden dan zijn vader. In dienst van een rederij op de grote rivieren bleek de oplossing. Hij deed dit werk tot zijn eenenzestigste (op verzoek van zijn vrouw) en was daarna nog twee jaar in de VUT, want varen met chemicaliën was toegestaan tot je drieenzestigste. De Haan had wel tot zijn vijfenzestigste willen doorgaan. Hij vertelt dat hij met de trein naar het schip reisde en onderweg veel bekenden tegenkwam (van de NS en uit de scheepvaart).

Fragment 7 van 18 - 002700:12:05:00 - 00:17:41:00

De heer de Haan voer meestal met zijn tankschip vanaf de olieraffinaderijen in Pernis met mineraalolie over de Rijn naar Straatsburg, Bazel, maar ook via zijrivieren naar bijv. Stu…

De heer de Haan voer meestal met zijn tankschip vanaf de olieraffinaderijen in Pernis met mineraalolie over de Rijn naar Straatsburg, Bazel, maar ook via zijrivieren naar bijv. Stuttgart of Würzburg. De Haan begon als matroos en klom op via oa de rang van bootsman tot schipper op zijn zevenentwintigste. Hij voer eerst negen maanden als matroos op Belgische spitsen van 38 meter lang en 5.05 meter breed. Deze schepen pasten precies in de negenenveertig sluizen (uit de Napoleontische tijd) tussen Straatsburg en Bazel. De sluismeesters waren meestal oorlogsinvaliden zodat de bediening niet zo snel ging als De Haan wenste. Als matroos ging / moest hij vaak een handje helpen met schudden en hij ergerde zich ondertussen aan de slome Franse manier van doen. Terug in Nederland vond hij dat de Fransen eigenlijk wel gelijk hadden en de Nederlanders te gehaast zijn en niet echt weten hoe te leven in vergelijking met de Fransen. De eerste keer negen maanden van huis viel hem wel mee. Bovendien was de voertaal (ook in de Vogezen) Duits, een taal die hij aardig beheerste. Later vervoerde De Haan gasolie, benzine, kerozine (voor de luchthaven in Frankfurt) etc. in een tankschip vanaf de Rotterdamse haven. Vanaf Frankfurt kon hij soms direct naar huis vliegen als zijn dienst erop zat. De schepen waarop hij schipper was werden steeds luxer. De "Locarnia" bijv. was voorzien van vele gemakken (radar, volautomatische besturing etc). Zijn laatste tankschip was 2000 ton en dubbelwandig.

Fragment 13 van 18 - 002700:35:40:00 - 00:43:12:00

De Haan klimt aan boord van een binnenvaartschip (60 ton) op het terrein van het Veenkoloniaal Museum in Veendam en loopt over het dek. Hij staat in de laadruimte en vertelt welke …

De Haan klimt aan boord van een binnenvaartschip (60 ton) op het terrein van het Veenkoloniaal Museum in Veendam en loopt over het dek. Hij staat in de laadruimte en vertelt welke vracht zoal meegenomen werd (turf, aardappels, bieten, strobalen; strokarton en papier in slappe tijden dat in zeehavens werd overgeslagen in coasters). De luiken werden vervangen door dekkleden als de lading niet nat mocht worden. Luiken werden ook gebruikt als stut tegen de zijkanten zodat er meer vracht (bijv. aardappelen) meegenomen kon worden. Turf of strobalen konden ook opgestapeld worden als deklast in de gangboorden om aan het maximale tonnage te komen. Het schip waarin De Haan staat is vrijwel identiek aan het schip waarop hij als kind opgroeide. Als kind vond hij een lege laadruimte leuker, want dan had hij extra speelruimte. Ze woonden met z'n zessen op het schip. Alle vier kinderen zijn geboren op het schip. Daan de Haan werd geboren in de Noorderhaven in Harlingen. Zijn moeder stond drie dagen later alweer aan dek omdat er vracht was die vervoerd moest worden. Borstvoeding gaf ze niet, daarvoor moest te hard gewerkt worden. Daan moest zelf zijn melkfles van het kussen pakken en drinken. De bevalling aan boord was extra lastig doordat er maar beperkt water aan boord was. Er was wel een vroedvrouw aanwezig. Ook het wassen van de katoenen luiers was een heel gedoe. De Haan vertelt dat mensen die in villa's langs het kanaal woonden hadden geklaagd bij de politie die vervolgens langskwam om te vertellen dat de gewassen luiers van de lijn moesten worden gehaald.

Fragment 16 van 18 - 002700:54:26:00 - 01:01:14:00

De heer de Haan zit in de roef van het schip (achter onder) en legt uit dat zijn ouders in een krappe kooi sliepen in een ruimte naast de roef. Ook de kleine kinderen sliepen daar.…

De heer de Haan zit in de roef van het schip (achter onder) en legt uit dat zijn ouders in een krappe kooi sliepen in een ruimte naast de roef. Ook de kleine kinderen sliepen daar. Als ze ouder werden gingen ze naar het voor onder. Daan de Haan vertelt dat hij naar het voor onder verhuisde toen hij vier of vijf jaar was. Als het schip een deklast had moest hij eerst over de deklast kruipen om in zijn kooi te komen. Achteraf vind hij dit een gevaarlijke situatie. De Haan vertelt over de inrichting van de roef van zijn ouders en wijst aan waar zaken stonden en wat er aanwezig was (klerenkast, tafel met slechts één pan waar iedereen uit at). Als het schip deklast had bleef er weinig plek over om te spelen. De roef was in feite te klein om te spelen. Als hij op het dak van de roef speelde werd hij vast gebonden omdat zijn ouders bang waren dat hij over boord zou vallen. Hij kreeg een keer heet water over zich heen toen hij twee of drie jaar was en aan een tafelkleed in de roef trok. 's Avonds bij het uitkleden ontdekten zijn ouders de wonden (het vel bleef aan het truitje kleven). Ze gooiden koude melk over hem heen om de brandwonden te verhelpen, maar nog altijd heeft de Haan een groot litteken op zijn arm. In de klerenkast hingen de zondagse kleren voor (oa) het kerkbezoek want zijn ouders gingen elke zondag naar de kerk. Op zondag voer de familie de Haan niet. Daan de Haan zat ook op een Christelijke school (in Oude Pekela, toen hij bij zijn grootouders woonde), hoewel er vroeger geen leerplicht gold voor schipperskinderen.

Fragment 18 van 18 - 002701:03:36:00 - 01:12:01:00

De heer de Haan haalt nog wat herinneringen op rondkijkend in de roef (honderd keer per dag de trap op naar het dek, voetballen in het ruim, de petroleumlamp boven de tafel). Als k…

De heer de Haan haalt nog wat herinneringen op rondkijkend in de roef (honderd keer per dag de trap op naar het dek, voetballen in het ruim, de petroleumlamp boven de tafel). Als kind had hij weinig last van gebrek aan privacy of het gevoel dat het benauwde zo met z'n allen op een kleine boot. "Je wist niet beter, dit was gewoon je huis". Nu zou het hem benauwen. De schoenen aan boord moesten uit. Op het water aan boord moest je zuinig zijn. Iedereen waste zich in hetzelfde water 's ochtends. De verkering van Daan de Haan keek hier erg van op en vond het niet aangenaam. De Haan vertelt nogmaals het verhaal hoe hij zijn vrouw ontmoette. Hij was thuis bij zijn ouders omdat hij in de ziektewet was. Er kwam een vrouw langs aan boord en via correspondentie ontwikkelde zich een relatie. Ze zagen elkaar weinig en vaak erg kort omdat Daan de Haan vaak aan het varen was. Daarom besloten ze de gok te wagen en te gaan trouwen. Tijdens het huwelijk leerde hij zijn vrouw pas echt kennen. Zijn vrouw wende snel aan boord en vond het leuk. De Haan vertelt dat hij soms heel weinig sliep vanwege de lange diensten en het harde werken, maar hij heeft altijd erg genoten van zijn werk. Ook zijn broer voer op de grote rivieren en nog steeds praten ze veel over het varen.