Video insluiten

0053 Interview met de heer Arie Smedes 2009-04-20

Video, kleur, met geluid
Video insluiten

0053 Interview met de heer Arie Smedes
, 2009-04-20

Video, kleur, met geluid

Interview met oud boderijder Arie Smedes, geboren op 10 oktober 1938 in Wagenborgen. De heer Smedes’ grootvader was beurtschipper in Wagenborgen en voer op de stad Groningen. Tweede helft jaren twintig van de twintigste eeuw stopte grootvader Smedes met werken en twee zoons zetten het bedrijf voort onder de naam Gebroeders Smedes. In 1934 werd het schip verkocht en stapte het bedrijf over op vervoer over de weg per vrachtwagen. In 1948 ging de vader van Arie Smedes alleen verder met het bedrijf na het overlijden van zijn broer. Na de ULO kwam Arie Smedes in het bedrijf en in 1965 zijn broer. In 1988 werd het bedrijf verkocht en ging de heer Smedes werken op het kantoor van het expeditiecentrum. De heer Smedes vertelt over het werk van zijn grootvader; de opkomst van het wegvervoer; de harde concurrentie tussen de boderijders en de vaak lage winstmarges; de bodedienst tijdens de Tweede Wereldoorlog; de vervoerde lading (landbouwproducten, dieren en ongeregelde waar van particulieren); de indeling van de werkdag; de manier van werken bij de klanten en leveranciers en op het bodenterrein; de standplaatsen van boderijders in de stad Groningen; het betalingsverkeer; het vergunningensysteem voor geregeld vervoer; de groei van het bedrijf; de opkomst van expeditiebedrijven; de veranderingen in het vervoerswezen en het einde van het familiebedrijf.

13 fragmenten uit 0053

Fragment 2 van 13 - 005300:03:10:00 - 00:08:36:00

De heer Smedes vertelt dat een beurtschipper op geregelde tijden naar de stad voer. Grootvader vervoerde één keer in de week koren naar de……

De heer Smedes vertelt dat een beurtschipper op geregelde tijden naar de stad voer. Grootvader vervoerde één keer in de week koren naar de stad voor de verkoop (via de Korenbeurs). Op de terugtocht nam hij allerhande waar mee die mensen in Wagenborgen nodig hadden (levensmiddelen, bakkersmeel etc.). Vanaf de tijd dat hij een nieuw schip had (van ruim 40 ton) ging hij twee maal per week naar de stad. Hij vertrok toen vanaf het buurtschap Kopaf (gelegen tussen Wagenborgen en Nieuwolda) i.p.v. Meedhuizen en voer via het Winschoterdiep. Op en neer naar Groningen nam meerdere dagen in beslag. Grootvader verzorgde met zijn beurtschip eenmaal per jaar het vervoer van patiënten van de psychiatrische inrichting in Wagenborgen tijdens een uitstapje naar een speeltuin bij Hessenbril in Winschoten / Heiligerlee. Eind jaren twintig van de twintigste eeuw kwam er steeds meer vrachtvervoer over de weg. In 1934 werd het beurtschip (gebouwd in 1927 bij E.J. Smit in Westerbroek) door de familie Smedes verkocht want er was weinig meer te verdienen met deze trage vorm van vervoer. Er werd een vrachtwagen aangeschaft. In 1925 was de oudste zoon van grootvader Smedes in het bedrijf gekomen. Enkele jaren later kwam een broer (de vader van Arie Smedes) ook in het bedrijf. Grootvader stopte met werken en het bedrijf heette vanaf toen gebroeders Smedes. In 1948, toen de oudste broer stierf, ging de vader van Arie Smedes alleen verder met het bedrijf. Uiteindelijk werd het familiebedrijf verkocht in 1988.

Fragment 3 van 13 - 005300:08:36:00 - 00:12:59:00

In 1940 waren er in Wagenborgen drie boderijders vertelt de heer Smedes. Het dorp telde circa duizend inwoners en de concurrentie was dus gr……

In 1940 waren er in Wagenborgen drie boderijders vertelt de heer Smedes. Het dorp telde circa duizend inwoners en de concurrentie was dus groot. In de loop van de jaren veertig van de twintigste eeuw stopte één boderijder ermee. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw kochten de gebroeders Smedes de resterende concurrent op toen deze ermee op wilde houden. De heer Smedes vertelt dat er als gevolg van schaarste aan brandstof en goederen weinig werk was voor boderijders in de Tweede Wereldoorlog. In 1944/45 ging er nog een beurtschip vanaf Slochteren naar de stad Groningen die ook vracht uit Wagenborgen mee nam. Na de bevrijding kwamen de gebroeders Smedes in aanmerking voor een Canadese (leger)vrachtwagen die ze voor een onbekend bedrag kochten en die als vervanging ging dienen voor hun afgereden vooroorlogse vrachtwagen. In 1950 kocht vader Smedes een nieuwe vrachtwagen (een Bedford). Zijn compagnon / broer was in 1948 overleden. Een zoon van zijn broer aardde niet in het bedrijf en vader Smedes kocht het bedrijfsdeel van zijn overleden broer over. In 1954 haalde Arie Smedes het ULO diploma (een voorwaarde die zijn vader aan de kinderen stelde). De dag na het examen begon hij als bijrijder in het bedrijf van zijn vader. De vracht in deze periode bestond voor een groot deel uit koren, kunstmest, draineerbuizen, schuimaarde, en (later) suikerbietenpulp. In 1956 haalde Arie Smedes zijn vrachtwagenrijbewijs.

Fragment 4 van 13 - 005300:12:59:00 - 00:21:07:00

… had zijn eigen standplaats met uniek nummer op het bodenterrein zodat leveranties op de juiste plaats terecht kwamen. Boderijders met paard en wagen konden hun paard in een sta…

De heer Smedes vertelt dat hij en zijn vader 's morgens om half acht al langs de winkeliers in Wagenborgen gingen om vracht / bestellingen af te halen / op te nemen. In deze periode waren er in totaal zo'n honderd zelfstandigen in het dorp. Ongeveer de helft hiervan zal winkelier zijn geweest en was voor leveranties grotendeels aangewezen op de stad Groningen. De briefjes met bestellingen (van de winkeliers) moesten voor elf uur in de postbus van de des betreffende leveranciers gedeponeerd worden in een goederenloods op het bodenterrein. Om elf uur haalden de leveranciers de briefjes met bestellingen op en in de loop van de middag werden de gevraagde goederen / bestellingen door de leveranciers afgeleverd. Om vier uur 's middags vertrokken de eerste boden weer vanaf het bodenterrein. Elke boderijder had zijn eigen standplaats met uniek nummer op het bodenterrein zodat leveranties op de juiste plaats terecht kwamen. Boderijders met paard en wagen konden hun paard in een stal op het terrein onderbrengen. Er stonden tegen de vijfhonderd boderijders op het bodenterrein op een drukke dag. Ze waren afkomstig uit de drie noordelijke provincies, de kop van Overijssel, maar ook wel uit West Friesland (lijndiensten). Na elf uur gingen de boderijders spullen afleveren in de stad en eventueel vracht (vaak meel uit pakhuizen) ophalen bij leveranciers. Soms waren dit last minute bestellingen (de heer Smedes noemt enkele voorbeelden). Aan de hand van oude rekeningen werd de heer Smedes duidelijk dat per vervoerd artikel vaak weinig winst gemaakt werd. Hij vertelt dat bijv. zware meelzakken (zo'n tachtig stuks) dan ook nog (op zaterdag) afgeleverd moesten worden op verschillende meelzolders in Wagenborgen. Voor de middag was hij dan al afgepeigerd. Naast de vele kleine bestellingen en vrachtjes voor kleine bedragen hadden de boderijders ook te maken met een moordende concurrentie.

Fragment 5 van 13 - 005300:21:07:00 - 00:27:57:00

De heer Smedes heeft slechte herinneringen aan de concurrentiestrijd tussen de boderijders. Vaak werd er nauwelijks gegroet of pikte een con……

De heer Smedes heeft slechte herinneringen aan de concurrentiestrijd tussen de boderijders. Vaak werd er nauwelijks gegroet of pikte een concurrent een vrachtje in die de leverancier bij Smedes had moeten bezorgen. Naast middenstanders / winkeliers had de firma Smedes ook wel eens particulieren als klant in Wagenborgen. Deze klanten wilden bijv. een zak groente naar een familielid in de stad laten brengen (vaak in een buitenwijk). Ook kocht de firma Smedes wel eens aardappels die door de firma zelf in de stad werden bezorgd. Dit leverde weer veel gesjouw en geklim op verteld de heer Smedes. Leveranties moesten vaak voorgeschoten worden door de firma Smedes zodat de heer Smedes vaak veel contant geld op zak had. Vrachten onder rembours zorgden ook voor extra contanten. Vaak moest de heer Smedes later weer langs om zijn geld alsnog te krijgen als hij een rembours had voorgeschoten. Na de lunch op het bodenterrein gingen de heer Smedes en zijn vader / broer de stad in voor zaken als het betalen van rembours, het ruilen van artikelen etc. De heer Smedes had niet het gevoel dat hij kwetsbaar was doordat hij veel contant geld bij zich had. Hij vertelt een voorval waarbij hij geld miste in zijn beurs tijdens zijn rondgang door de stad. Hij ging terug naar een vorige klant die daarop de kas telde en de fout werd hersteld. Gemoedelijkheid uit vroeger tijden aldus de heer Smedes. Toen zijn vader hem ophaalde na zijn ULO examen in "het Tehuis" parkeerde hij de vrachtwagen op de Vismarkt waarbij de lading zo voor het grijpen lag. Niemand die iets meenam in die tijd.

Fragment 6 van 13 - 005300:27:57:00 - 00:32:51:00

De werkdag van de heer Smedes begon normaal om ongeveer half acht 's ochtends (als de eerste winkels open gingen). Soms werd daarvoor wel ee……

De werkdag van de heer Smedes begon normaal om ongeveer half acht 's ochtends (als de eerste winkels open gingen). Soms werd daarvoor wel eens een wagon kunstmest geleegd in Delfzijl. De werkdag eindigde als het werk gedaan was. Dat varieerde sterk. Klanten die af en toe iets nodig hadden kregen een kaart van de firma Smedes die ze 's ochtends voor het raam konden zetten als ze een bestelling hadden. Smedes signaleerde dit dan tijdens de ochtend ronde door Wagenborgen. Bakkers en winkeliers in het dorp werden op vaste tijden bezocht. Bijv. nylonkousen met ladders erin werden verzameld bij de winkels en op een gegeven moment door de firma Smedes naar de stad gebracht voor reparatie. Ook bijv. te repareren kunstgebitten gingen mee naar de stad. Meestal werd de te repareren waar dezelfde dag weer mee terug genomen naar Wagenborgen. In de loop der jaren heeft de heer Smedes zo de vreemdste en meest uiteenlopende zaken vervoerd. Op een gegeven moment hadden de gebroeders Smedes vijf vrachtwagens in bedrijf. De heer Smedes noemt allerlei vracht op die in deze periode vervoerd werd (oud ijzer, dode vis, allerlei landbouwproducten voor de vijftig boeren die ze als klant hadden). Koren werd eerst in zakken, toen los en later in een container vervoerd. Aanvankelijk ging het koren naar pakhuizen in de stad. Later verhuisden de pakhuizen naar o.a Winschoten, Delfzijl, Nieuweschans en Appingedam omdat de (binnen)stad steeds moeilijker te bereiken was. Tarwe die geschikt was als bakmeel ging naar Uithuizen om daar te worden gemalen. Ook naar de Koopmans fabrieken in Leeuwarden werd graan gebracht die daar tot veevoeder werd verwerkt.

Fragment 7 van 13 - 005300:32:51:00 - 00:37:22:00

Grootvader Smedes begon het familiebedrijf met het vervoer van koren per beurtschip. In de hoogtijdagen van de kunstmest bracht de firma Sme……

Grootvader Smedes begon het familiebedrijf met het vervoer van koren per beurtschip. In de hoogtijdagen van de kunstmest bracht de firma Smedes als het graan was afgeleverd in de stad een vracht kunstmest mee terug naar Wagenborgen. Ook heeft de firma grote hoeveelheden schuimaarde naar boeren gebracht vanaf suikerfabrieken in Brabant en Groningen vertelt de heer Smedes. De vrijheid en het werken in het open veld (met alleen de boer als klant) bevielen hem erg goed en achteraf vindt hij dit de mooiste periode van zijn werkzame leven. De heer Smedes heeft altijd goed kunnen rondkomen van zijn bedrijf, maar de investeringen waren vaak groot als er een nieuwe vrachtwagen moest worden aangeschaft en er moest in de loop der jaren steeds meer werk worden verzet om een inkomen te houden. Toen Smedes jongste broer achttien jaar werd (in 1965) kwam hij ook in het bedrijf te werken. Toen er eind jaren zestig geïnvesteerd moest worden in containerwagens wilde vader eerst uit het bedrijf stappen voordat deze nieuwe fase aanbrak. Arie Smedes en zijn broer gingen verder als de Gebroeders Smedes waarbij de broer het bedrijfsgedeelte van vader overnam. Eind jaren vijftig telde het bedrijf drie vrachtwagens, in de jaren zestig aanvankelijk twee en toen Arie Smedes met zijn broer verder ging liep het aantal vrachtwagens op naar vier. In die tijd een middel groot bedrijf. Het bedrijf groeide doordat de gebroeders Smedes enkele bedrijven over kochten en omdat ze de klanten / ritten overnamen van oudere boderijders die ermee stopten. Het aantal te bedienen plaatsen liep zo op tot vijftien / zestien vertelt de heer Smedes.

Fragment 8 van 13 - 005300:37:22:00 - 00:41:16:00

De heer Smedes vertelt dat het gebied dat de gebroeders Smedes bedienden het gebied achter de stad Groningen tussen het Winschoterdiep en he……

De heer Smedes vertelt dat het gebied dat de gebroeders Smedes bedienden het gebied achter de stad Groningen tussen het Winschoterdiep en het Eemskanaal besloeg. Op den duur was ook in dit gebied te weinig emplooi. De firma Smedes was gebonden aan een geregeld vervoer vergunning wat inhield dat ze verplicht waren op dinsdag en vrijdag naar de stad Groningen te rijden. Daarnaast mocht de firma ook ongeregeld vervoer doen maar niet voor meer dan twee klanten per rit. Op een gegeven moment, vertelt de heer Smedes, werd het vergunningen systeem met zijn geregeld vervoer losgelaten en mocht iedereen elke rit rijden. Daar kwam bij dat veel bedrijven ruimtegebrek kregen in de binnenstad en wegtrokken naar o.a. bedrijfsterreinen of andere plaatsen met meer ruimte. Hier bouwden zij ook grote opslagloodsen van waaruit het vervoer van goederen kon plaats vinden. Dit alles had blijvende gevolgen voor het vervoerswezen. Het oude systeem met boderijders werd verdrongen door een systeem met grote expeditiebedrijven. Kleine vervoersbedrijven werden gesaneerd. In de nadagen van het bedrijf van Smedes deed de heer Smedes nog extra bestelwerk voor een expeditiebedrijf om rond te komen. In 1988 nam dit bedrijf zijn laatste ritten over. De heer Smedes kwam in loondienst bij het vervoerscentrum. Hij deed tien jaar lang het papier- en regelwerk voor met name ritten op Duitsland. Vervolgens ging hij met de VUT. Het vervoerscentrum kwam in 1972 in gebruik toen het bodenterrein in de stad Groningen werd verlaten.