Video insluiten

0087 Interview met de heer K.H. Poel 27-02-2009

Video, kleur, met geluid
Video insluiten

0087 Interview met de heer K.H. Poel
, 27-02-2009

Video, kleur, met geluid

Interview met de heer K.H. Poel (geboren 8 maart 1933) uit Bellingwolde. Zijn grootouders kwamen vanuit De Lethe naar Bellingwolde waar ze een boerderij begonnen met wat bouwland, veengrond en enkele melkkoeien. De heer Poel nam op zijn achttiende de ouderlijke boerderij (een gemengd bedrijf) over na het overlijden van zijn vader. Hij vertelt over het turf afgraven, het uitventen van de turf in de winter en de aanmaak en verbetering (o.a. diep ploegen) van nieuwe landbouwgrond. Verder komen allerlei aspecten van het boerenwerk aan de orde zoals de mechanisatie in de landbouw; de teelt van fabrieksaardappelen en koren; de handel met commissionairs in graan en de opkomst van landbouw coöperaties; de landbouwvereniging Vriescheloo; de herenboeren, de kleinere boeren in de streek en de komst van Zeeuwse en Brabantse boeren; het “noaberschap”; het vervoer per schip en het laden van een aardappelschip; contacten met Duitsland; wateroverlast en het schouwen van sloten voor het waterschap.

13 fragmenten uit 0087

Fragment 1 van 13 - 008700:00:00:00 - 00:05:46:00

De heer Poel vertelt dat hij op 8 maart 1933 is geboren. Hij heeft zijn hele leven op een boerderij aan de B.L. Tijdensweg gewoond bij de Rhederbrug. Zijn grootouders, die afkomsti…

De heer Poel vertelt dat hij op 8 maart 1933 is geboren. Hij heeft zijn hele leven op een boerderij aan de B.L. Tijdensweg gewoond bij de Rhederbrug. Zijn grootouders, die afkomstig waren uit De Lethe (tegen de Duitse grens) bouwden in 1907 een boerderij vlak bij de plek waar de boerderij van de heer Poel staat. Zij hadden daar een stuk veengrond gekocht om turf af te graven en land aan te maken zodat er een toekomst was voor hun twee zoons. De heer Poel vertelt hoe een werkdag van zijn grootouders eruit zag. Eerst werden 's morgens vroeg enkele koeien gemolken (met de hand). Vervolgens gingen ze samen met wat personeel turf steken. De turven werden opgestapeld om te drogen en 's winters werden ze uitgevent bij de burgers en bezorgd bij o.a. scholen. Het turf steken kon beginnen als de vorst voorbij was (april), want vorst maakte de turven stuk. De heer Poel beschrijft hoe met handwerk de turf productie plaats vond. Met een speciale smalle schep werden de turven gestoken en op een lange smalle kruiwagen gestapeld. Dan werden ze weggereden en zijwaarts van de kruiwagen af gekiept in rijen. Tussen een aantal rijen werden de turven opgestapeld in zgn "wirzen", op zo'n wijze dat het niet inregende. De gestoken turven konden zo drogen. Tegen de winter moesten de turven droog zijn. Dan werden ze met paard en wagen bij de klanten bezorgd en uitgevent. Met 8000 turven (een zgn "dagwerk turf") kon een gemiddeld huishouden de winter doorkomen. De beste turf zat beneden in de veenlaag (door de druk waren ze massiever). De bovenste turf (bonkaarde) werd gebruikt voor het aanmaken van de (zand)grond zodat bouwland overbleef na het afgraven van het veen.

Fragment 2 van 13 - 008700:05:46:00 - 00:10:28:00

Achter de boerderij van de grootvader van de heer Poel was wat bouwland, maar de meeste grond die hij in bezit had was veen gelegen gelegen achter dit bouwland. Toen grootvader in …

Achter de boerderij van de grootvader van de heer Poel was wat bouwland, maar de meeste grond die hij in bezit had was veen gelegen gelegen achter dit bouwland. Toen grootvader in 1953 overleed had hij nog een halve hectare veen die hij wilde bewaren voor het geval er weer een oorlog zou komen. Na zijn dood is het al snel afgegraven door de familie. De heer Poel heeft één broer. Hij kende geen armoede in zijn jeugd en wilde altijd al boer worden. De vader van de heer Poel overleed toen hij achttien was. Hij zette het gemengd bedrijf van zijn vader voort en werkte veel samen met zijn neef die op de boerderij er naast woonde. Aardappelen werden in deze tijd nog met de hand gerooid, in een korf gegooid en met paard en wagen naar het schip vervoerd. Op het gemengd bedrijf werden fabrieksaardappelen, suikerbieten en koren verbouwd. Daarnaast had de heer Poel een aantal melkkoeien. De veenkoloniale zandgrond bij de boerderij van de heer Poel is vocht houdend en na het afgraven van het veen verrijkt met compost. Later is de dieper gelegen ondoordringbare oerlaag d.m.v. diep ploegen gebroken zodat de waterhuishouding en de vruchtbaarheid verbeterde. De heer Ploeg legt het proces van diep ploegen uit. Na de ruilverkaveling was diep ploegen niet meer toegestaan vanwege de verstoring van de grond (archeologische vondsten etc.).

Fragment 8 van 13 - 008700:29:47:00 - 00:35:00:00

De heer Poel vertelt dat achter de grote boerderijen in Bellingwolde oorspronkelijk lange percelen land lagen tot aan de Duitse grens. Het koste relatief veel tijd om het achterste…

De heer Poel vertelt dat achter de grote boerderijen in Bellingwolde oorspronkelijk lange percelen land lagen tot aan de Duitse grens. Het koste relatief veel tijd om het achterste gedeelte van dit grote areaal te bereiken met een paard om het te bewerken. Ook was dit destijds veelal veengrond. De meeste herenboeren verkochten deze grond. Zo kwamen boeren als de grootvader van de heer Poel achter het B.L. Tijdenskanaal te wonen. Richting Winschoten verkochten boeren kleigrond aan steenfabrieken. Bij Bellingwolde had steenfabrikant Strating uit Pekela een boerderij van veertig hectare voor vervening zodat hij brandstof had voor de steenfabriek vertelt de heer Poel. De grote herenboerderijen zijn in de 19de eeuw gebouwd. Achter het B.L. Tijdenskanaal (waar ook de heer Poel woont en dat begin twintigste eeuw is gegraven tijdens de uitvoering van het Westerwoldse kanalisatieplan) zijn de boerderijen van later datum. Vaak zijn ze gebouwd door landarbeiders die zich omhoog hadden gewerkt. Grootvader Poel was klompenmaker op De Lethe en wilde graag boer worden. Hij kocht toen vijftien hectare landbouwgrond / veengrond achter het B.L. Tijdenskanaal. De kleine "veenboeren" moesten het werk zelf doen en de grote rijke "herenboeren" lieten het werk doen vertelt de heer Poel. Van afgunst was geen sprake volgens hem. De situatie was zoals ze was. Vroeger stond voor elke herenboerderij bij Bellingwolde 's ochtends vroeg een groepje landarbeiders te wachten tot het zeven uur was en ze een werkopdracht kregen herinnert de heer Poel zich. Met de komst van de mechanisatie vertrokken de arbeiders en veel boeren verkochten hun boerderij vertelt de heer Poel omdat ze het werk alleen niet aan konden of omdat het boer zijn niet meer beviel. Ook werden boerderijen opgekocht door boeren uit Zeeland en Brabant. Voormalige herenboeren kochten in de buurt een burgerwoning. Vaak was er ook geen opvolger en kozen de kinderen ervoor om te gaan studeren.

Fragment 10 van 13 - 008700:38:28:00 - 00:46:23:00

Vroeger tijdens een aardappelcampagne passeerden in totaal wel eens tweehonderd schepen de brug (bij Rhederbrug) vertelt de heer Poel. Ook stro, turf en suikerbieten werden per sch…

Vroeger tijdens een aardappelcampagne passeerden in totaal wel eens tweehonderd schepen de brug (bij Rhederbrug) vertelt de heer Poel. Ook stro, turf en suikerbieten werden per schip vervoerd. Er waren dagen dat de brugwachtster bijna niet van de brug af kwam. Al die varende schepen leverden een mooi gezicht op. Scheepsjagers met een paard trokken schepen voort. Later hadden alle schepen motoren. Grotere schepen hadden vaak een "opduwer". De heer Poel herinnert zich nog dat vrouwen en kinderen een schip voorttrokken. Als scheepsjagers elkaar passeerden werden de lijnen losgegooid om verstrengeling te voorkomen. In Veelerveen en Pekela was een aardappelmeelfabriek. De suikerbieten gingen per schip naar Hoogkerk. De heer Poel legt uit hoe de aardappels vanaf het land met een zgn wipkar naar het aardappelschip werden gebracht en hoe het schip werd geladen. De schipper moest zelf de aardappel in het schip kruien. Op een dag kon ongeveer zestig ton aardappels in een schip worden geladen. Ook vrouwen hielpen in die tijd veel mee. De avond voordat het aardappelschip kwam werden in de buurt wat mensen bij elkaar gezocht die konden helpen met het vervoeren van de aardappels vervoeren tijdens het laden. Vaak namen deze mensen hun eigen kruiwagen en vork mee. De boer en helpers op de wal schepten de kruiwagens vol en de schipper leegde ze in het ruim. In de jeugd van de heer Poel werden suikerbieten, voordat ze het schip ingingen, op de wal gewogen (met een bascule) en werd de tarra bepaald. Later werd de tarra in de fabriek bepaald. Het geladen tonnage werd later bepaald door een man die hiervoor beëdigd was en met een duimstok metingen verrichtte bij de geijkte schepen. In de loop van de jaren vijftig toen er betere wegen kwamen nam het vervoer over water af. In 1965 kreeg het B.L. Tijdenskanaal een gemaal. Daarvoor was er 's winters veel wateroverlast in waterschap "de vijf venen" bij Bellingwolde legt de heer Poel uit.